Interview Jan Willem van der Pijl: “Vergrijzing is een grote uitdaging in onze branche”

Jan Willem van der Pijl is de nieuwe voorzitter van de branche Toedrachtonderzoek. Hij neemt daarmee het stokje over van Peter Kopp.
Maar wie is Jan Willem van der Pijl en hoe ziet hij zijn rol als voorzitter bij het NIVRE?

Jan Willem, hoe kwam je bij de branche Toedrachtonderzoek terecht?
Ongeveer zes jaar geleden werd ik Teammanager Aansprakelijkheid & Toedrachtonderzoek bij Achmea. We hebben een eigen expertise-organisatie. Eén van de grootste van Nederland. Daarmee hadden we, net als andere organisaties, ook een stoel in het bestuur van onder andere de branche Toedrachtonderzoek.
Ik ben jurist van opleiding. Daarna heb ik ongeveer vijftien jaar als letselschadejurist gewerkt.
Vanaf daar ben ik het management in gegaan, met name op schadeafdelingen.

Hoe kijk jij naar de experts in deze branche?
Toedrachtonderzoek vind ik echt een ontzettend boeiend stukje expertise.
Toedrachtsonderzoekers vinden zich overigens meer onderzoekers dan experts. Als het onderzoek naar toedracht en achtergronden doorslaggevend is, dan heb je echt een toedrachtonderszoeker nodig die met zijn of haar onderzoek de onderste steen boven kan halen. En dat kan grote gevolgen hebben. Bijvoorbeeld het wel of niet uitkeren van een (grote) schade. Het is dus ook een branche die vaak in de spotlight staat.

Wat is volgens jou de meerwaarde van het Nivre-expert zijn?
Ik denk dat het als expert belangrijk is dat je een verhaal hebt over jouw kwaliteit. Als kennis, ervaring en vaardigheden getoetst zijn, dan krijgt dit waarde. Bij het NIVRE is dit toetsbaar. En daarbij weet je dat NIVRE-experts zich moeten houden aan gedragsregels. Gaat er iemand over de schreef, dan kan je als klant ook bij het NIVRE terecht. Het is dus echt een stevig kwaliteitskeurmerk.

Hoe zie je jouw rol als voorzitter van deze branche?
Ik denk dat een groot deel van mijn rol is om zichtbaar te zijn. En misschien wel het meest belangrijk is het overbrengen van de waarde van het NIVRE-expertise. Men moet het een goed idee vinden om aangesloten te zijn. Zoals gezegd, het is een stevig kwaliteitskeurmerk en zo mag dat ook naar buiten gebracht worden.

Wat is de grootste uitdaging volgens jou?
Ik denk dat de vergrijzing een grote uitdaging is binnen Toedrachtonderzoek. Er gaan de komende jaren veel toedrachtonderzoekers met pensioen, maar de behoefte neemt niet af. We moeten als branche dus op tijd zorgen voor nieuwe aanwas. Natuurlijk wordt daar al aan gewerkt, maar we moeten die mensen wel op tijd binnenhalen. Er ligt wat mij betreft ook een rol voor de grotere organisaties in dit verhaal. Zij hebben de ruimte, de mankracht en de financiën om dit op te pakken. En zij hebben er uiteindelijk ook het meeste belang bij want zij maken het meeste gebruik van toedrachtonderzoek.

Je bent enthousiast over het vak en de mensen in het vak, wat maakt ze zo leuk?
Ze zijn eigenwijs. Ze zijn zo zelfsturend dat je kan denken ‘hoe bestuurbaar zijn ze eigenlijk’? Maar ze zijn ook heel gedreven en ontzettend betrokken. Ze hebben een enorme rechtvaardigheidszin. Dat is een van de voornaamste redenen voor ze om toedrachtonderzoeker te worden. En daarbij zijn ze ongelofelijk nieuwsgierig. Dat is een eigenschap die we wel delen. Voor toedrachtonderzoek heb je ook heel veel geduld nodig en dat is niet mijn sterkste punt, maar nieuwsgierigheid is dat zeker wel. Je moet als toedrachtonderzoeker het naadje van de kous weten en dat is wat ik ook enorm in deze groep mensen waardeer.