PE tot de derde macht

20-4-2017 13:29

De branche Personenschade stond stil bij nut en noodzaak van PE tijdens het Rendez-Vous. “Vergroten wij de kennis door slechts PE te behalen door aanwezig te zijn?”, was de centrale en retorische vraag. Onderlinge toetsing door collega’s zou een goed PE-middel kunnen zijn, stelde register-arbeidskundige Erwin Audenaerde.

Francie Peters, lid van het branchebestuur, lichtte de keuze voor het onderwerp PE toe: “Er zit wel wat verschil in de hoeveelheid moeite die het kost om NIVRE Register-Expert  te worden en de moeite die het kost om NIVRE Register-Expert te blijven. Er is een dusdanig aanbod in onze sector dat het mogelijk is om met louter aanwezig zijn op congressen en symposia voldoende PE-punten te behalen.”

Andere registers houden er soms strengere regels op na, aldus Peters. Zelf is ze bijvoorbeeld vinoloog: “In 2011 heb ik voldaan aan alle vereisten en dat betekent dat ik over vier jaar opnieuw examen moet doen. En in alle eerlijkheid: daar zit ik eigenlijk niet op te wachten. Dat gaat mij namelijk weer tijd, geld en inspanning kosten terwijl ik eerder al bewezen heb dat ik aan de criteria voldoe. Maar ik moet ook toegeven dat mijn proefervaring weliswaar alleen maar toeneemt, maar dat dit niet in gelijke mate geldt voor mijn proefvaardigheid en theoretische kennis.” Herexamens liggen niet op de loer, zo kon Peters de zaal geruststellen. “De vraag is wel actueel hoe wij er als branche voor kunnen zorgen dat het PE-programma zo goed mogelijk aansluit bij de wensen van onze opdrachtgevers en van onszelf.”

Onderlinge toetsing
Voor een kijkje bij een andere beroepsgroep was onder anderen Erwin Audenaerde uitgenodigd. Hij ging in op de professionalisering bij Register-arbeidskundigen en bracht het fenomeen onderlinge toetsing voor het voetlicht. Dat wordt binnen zijn beroepsgroep toegepast en heeft volgens hem veel voordelen. Hij noemde onder meer het  bewaken van de kwaliteit, bijstellen van de beroepshouding en het bevorderen van de uniformiteit in handelen. Onderlinge toetsing door vakgenoten is onderdeel van de certificering.

Dat kan volgens Audenaerde plaatsvinden in de vorm van een casus, die door de arbeidsdeskundige wordt gepresenteerd in de speciaal geformeerde onderlinge toetsingsgroep. :”De leden ervan geven commentaar, stellen vragen en benoemen leerpunten. Een specialist en wetenschapper buiten de groep beoordelen vervolgens de casus, die ook wordt gepubliceerd door het Arbeidsdeskundig Kennis Centrum.”

Onderwerpen die aan bod komen, zijn bijvoorbeeld de aanpak van een dossier, de invloed van maatschappelijke ontwikkelingen, robotisering en de keuze wanneer je welke deskundigen inschakelt. Audenaerde: “Mijn advies aan u: ga ermee aan de slag. Het is actief in plaats van passief, je bent met de inhoud bezig. Het is ook in uw branche een bruikbaar instrument. U bent beroepsbeoefenaar en wees daar trots op! Mijn beroepsgroep kan en wil niet meer zonder onderlinge toetsing.”

Juridische wereld
Vervolgens belichtte rechter Diederik Wachter permanente educatie in de juridische wereld. Hij definieerde eerst wat PE niet is: jurisprudentiebesprekingen, teamoverleg, inhoudelijk werk in kennisgroepen, coaching en intervisie. Rechters moeten in drie jaar 90 PE-punten halen, waarbij een punt staat voor een uur. Artikelen schrijven of cursussen geven tellen ook mee, maar mogen maximaal de helft van de PE-punten beslaan.

De naleving laat te wensen over, aldus Wachter: “Op zich mag verwacht worden dat de eigen verantwoordelijkheid en de beroepsethiek van de professional binnen de rechtspraak voldoende stimulans is om aan de norm te voldoen, maar de praktijk is weerbarstiger”. Een kleine driekwart van de rechterlijke macht haalt zijn PE-punten. Bovendien wordt er beknibbeld op opleidingen, zegt Wachter: “Het is goedkoper om incompany-cursussen te organiseren dan medewerkers naar het opleidingsinstituut van de rechterlijke macht toe te sturen. Maar dat betekent dat binnen één gerecht iedereen dezelfde cursus(sen) doet. Geldt die valkuil ook voor uw beroepsgroep?”

Opleidingsplan
Wachter zou graag zien dat iedereen weet voor welke functie welke opleidingen vereist zijn en dat omgekeerd voor iedere medewerker een opleidingsplan bestaat. Behalve vakinhoudelijke trainingen zou er ook naar het trainen van vaardigheden moeten worden gekeken. “Het ene vakgebied vraagt ook weer andere vaardigheden dan het andere. Denk bijvoorbeeld aan het verschil tussen strafrecht aan de ene kant en familierecht aan de andere kant.”

Werkdruk en kwaliteitsbevordering vormen een slechte combinatie, aldus Wachter. “De stimulans moet vanuit het management komen; goed opgeleide medewerkers leveren beter werk in minder tijd. Investeren in opleidingen verdient zichzelf daarmee terug.” Permanente educatie is noodzakelijk in een kennisomgeving die snel verandert, besloot Wachter. “Maar je moet er wel wat van leren en bij voorkeur iets waar anderen ook wat aan hebben.”

Luchtvaart
Na de pauze was het woord aan Benno Baksteen, piloot en voorzitter Platform voor de Nederlandse Luchtvaart.   Hij stond in zijn inleiding met als titel ‘Betrouwbaarheid versus de illusie van de controle’ onder meer stil bij de veiligheidscultuur in de luchtvaart en de rol van PE daarin. Juist in de luchtvaart is veiligheid volgens hem van cruciaal belang. “De bekende voorvallen met schade vormen slechts topje van de ijsberg. “Leren van fouten is essentieel en vraagt om transparantie en niet om straffen”, aldus de luchtvaartspecialist, die met enkele prikkelende stellingen zijn gehoor wist te boeien. Zoals ‘Veiligheid kan nooit  de hoogste prioriteit zijn’,  ‘ Veiligheid ontstaat door daden, niet door procedures’ en ‘Goede procedures zijn onmisbaar maar niet heilig’.

Overigens bleek uit zijn verhaal wel dat de luchtvaart door de jaren heen beduidend veiliger is geworden. Vonden er in 1959 nog 45 total losses plaats per miljoen vluchten,  in 2014 was dat aantal gedaald naar nog maar één. Van de huidige incidenten is  bijna driekwart toe te schrijven aan menselijke fouten en de rest aan mankementen aan het vliegtuig, (slecht) onderhoud,  het weer of aan de luchthaven/de luchtverkeersleiding.